Een vergunning die van rechtswege vervalt door een ontbindende voorwaarde: moet dat kunnen? Wat ons betreft in principe niet
Wij pleiten voor grote terughoudendheid bij het gebruik van ontbindende voorwaarden in vergunningvoorschriften. De bestuursrechter zou daar kritisch op moeten zijn, ook als dat voorschrift al onherroepelijk is. Dat schrijven wij in onze annotatie bij de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 6 juli 2022 (ECLI:NL:RVS:2022:1900).
De uitspraak die wij annoteren is een goed voorbeeld van hoe een ontbindende voorwaarde in een (onherroepelijk) vergunningvoorschrift leidt tot een gebrek aan bestuurlijke afweging en effectieve rechtsbescherming. Een horecaondernemer ziet een dag voor kerst zijn bedrijf gesloten worden door de burgemeester naar aanleiding van – in essentie – een administratiefout. Als hij zich daarover beklaagt bij de bestuursrechter krijgt hij tegengeworpen dat zijn vergunning door de ontbindende voorwaarde van rechtswege is vervallen. Het vergunningvoorschrift waarin dat wordt geregeld is onherroepelijk en moet dus in beginsel voor rechtsgeldig worden gehouden. De ondernemer vangt daarom bot bij de Afdeling.
Wij betogen in deze annotatie dat er sterke argumenten zijn om zo een vergunningvoorschrift buiten toepassing te laten. Onder verwijzing naar jurisprudentie van de Hoge Raad en de Afdeling laten wij zien dat een ontbindende voorwaarde in een vergunning geen geschikte manier is om de relatie tussen overheid en burger vorm te geven. Door het van rechtswege laten vervallen van een vergunning voor onbepaalde tijd omzeilt de overheid de afweging die wel plaats moet vinden bij de intrekking van een vergunning. Benieuwd naar onze annotatie? Die is hier terug te lezen: AB 2023/47 Bovendien kan de burger tegen de intrekking van zijn vergunning bezwaar en beroep instellen; bij verval van rechtswege kan dat niet. De verwijzing in de uitspraak naar de regeling in het Burgerlijk Wetboek is niet goed doordacht. Zo laat de burgerlijke rechter niet toe dat een werkgever of verhuurder met een ontbindende voorwaarde onder arbeidsrechtelijke ontslagbescherming of huurbescherming probeert uit te komen. Wij vinden het merkwaardig dat de Afdeling met een verwijzing naar het Burgerlijk Wetboek wél toelaat dat een bestuursorgaan met een ontbindende voorwaarde de waarborgen van een intrekkingsbesluit omzeilt.