Deelnemer op grond van derdenbeding gebonden aan bepaling in uitvoeringsovereenkomst tussen werkgever en verzekeraar tot betaling beleggingskosten (annotatie)
In deze annotatie becommentarieert Jaap van Slooten een uitspraak van het hof Amsterdam over de binding van deelnemers aan een uitvoeringsovereenkomst op grond van een derdenbeding.
In 1999 trad de werknemer in dienst bij de werkgever. Zij zijn overeengekomen dat werknemer zou gaan deelnemen in de collectieve pensioenregeling van de werkgever (bij Zwitserleven). In dat kader is er een uitvoeringsovereenkomst tussen de werkgever en Zwitserleven waarin staat welke kosten Zwitserleven in rekening brengt. Tien jaar na het einde van zijn arbeidsovereenkomst stelt de werknemer dat de inhouding van kosten in het kader van deze collectieve pensioenverzekering niet met hem zijn overeengekomen althans dat hij niet op deze kosten is gewezen of hierover is geïnformeerd. Het hof oordeelt, kort gezegd, dat de werknemer partij is geworden bij de uitvoeringsovereenkomst en derhalve ook de daarin opgenomen bepalingen over kosten tegen zich moet laten gelden. Dat hij hierop niet is gewezen maakt niet uit, want hij was hier nu eenmaal toe verplicht en bovendien had hij moeten weten dat verzekeraars geen charitatieve instellingen zijn.
Volgens Jaap van Slooten is dit arrest interessant vanwege (1) het oordeel dat de werknemer van rechtswege partij is geworden bij de uitvoeringsovereenkomst en (2) hij daarmee gebonden was aan kostenbepalingen.
- Hof Amsterdam 16 februari 2021, ECLI:NL:GHAMS:2021:510, PJ 2021/71, m.nt. J.M. van Slooten