De toezichthouder op de stoep bij de werkgever: wat nu? (II)
Een groot aantal arbeidsrechtelijke wetten is bestuursrechtelijk handhaafbaar. Het toezicht op de naleving van deze wetten is bij een door de wet aangewezen toezichthouder neergelegd. Deze toezichthouder kan bij niet-naleving van de toepasselijke voorschriften vaak een bestuursrechtelijke sanctie opleggen. Deze twee-eenheid van toezicht en handhaving is ook voor de arbeidsrechtjurist uitermate relevant. De voor het arbeidsrecht meest relevante toezichthouder – de Nederlandse Arbeidsinspectie – groeit al jaren en deze groei zal de komende jaren naar verwachting alleen maar toenemen. Dit is het tweede deel van een tweeluik over het toezicht op en de handhaving van arbeidsrechtelijke wetgeving. In het eerste deel van dit tweeluik besprak Phinney Disseldorp de toezichtfase. In dit tweede deel staat hij stil bij de handhavingsfase.
Deze fase start als de toezichthouder na een onderzoek concludeert dat een werkgever een arbeidsrechtelijke norm heeft overtreden. In dat geval is doorgaans een bestuursorgaan, zoals de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, bevoegd om een bestuursrechtelijke sanctie op te leggen. Dit kan een bestuurlijke boete zijn of bijvoorbeeld een stillegging van de werkzaamheden. Het spreekt voor zich dat werkgevers dit soort handhavingstrajecten en publiekrechtelijke sancties willen voorkomen. Als dit soort sancties toch volgen, is een belangrijk aandachtspunt welke rechtsbescherming openstaat. Een tweede aandachtspunt is de verhouding tussen een bestuursrechtelijk handhavingsbesluit en een eventuele civiele procedure: wat is de ‘waarde’ van een handhavingsbesluit in een civiele procedure?
Klik hier voor de bijdrage van T.O. Boot & P. Disseldorp, ‘De toezichthouder op de stoep bij de werkgever: wat nu? (II)’, ArbeidsRecht 2023/28