De schuldpresumptie in Fiod-onderzoeken

Article
NL Law

In het jaarverslag van de Fiscale Inlichtingen en Opsporingsdienst (Fiod) over 2023 wordt niet alleen gerapporteerd over de behaalde opsporingsresultaten, maar ook over de strategische doelen die worden nagestreefd met het starten en uitvoeren van strafrechtelijke onderzoeken. Een van die doelen is “opsporen met effect en impact”. Dat lijkt een logisch doel gelet op de functie van de Fiod als opsporingsdienst. Volgens de Fiod zou echter ieder strafrechtelijk onderzoek, groot of klein, een maatschappelijk signaal moeten afgeven. Dit kan spanningen opleveren met de onschuldpresumptie, het fundamentele beginsel dat iemand onschuldig is totdat het tegendeel is bewezen. 

In het jaarverslag licht de Fiod toe dat het effect van een strafrechtelijk onderzoek op de samenleving een van de ‘weegfactoren’ is om te bepalen of een onderzoek wordt gestart. De Fiod wil door middel van een strafrechtelijk onderzoek aan de samenleving laten zien dat fraude wordt opgespoord en aangepakt. Met het opsporingsonderzoek zou natuurlijk wel op zoek gegaan moeten worden naar de waarheid, zoals de Fiod dit zelf verwoordt in het jaarverslag. In de praktijk lijkt helaas het doel om te laten zien dat de Fiod “aanpakt en opspoort” wel eens te prevaleren boven de waarheidsvinding. Wanneer de focus ligt op het vinden van bevestiging voor de hypothese dat strafbare feiten zijn begaan en dat de verdachte schuldig is, ontstaat het gevaar dat ontlastend bewijs wordt weggelaten of als belastend wordt gepresenteerd.

Ook wordt om de ‘impact’ van een strafrechtelijk onderzoek te versterken vaak informatie over lopende onderzoeken naar buiten gebracht. Zo worden door de Fiod persberichten over aanhoudingen en doorzoekingen uitgebracht en worden de media actief benaderd. Vaak wordt door de media al snel achterhaald op wie het strafrechtelijke onderzoek ziet. Een publiekelijk aangewezen verdachte heeft de schijn behoorlijk tegen. In de ogen van de samenleving is een verdachte al snel schuldig. Waar rook is, is immers vuur. Zoals de Fiod zelf in het jaarverslag schrijft: “De zaak moet nog voor de rechter komen, maar de impact is er”. De impact op verdachten en hun directe omgeving van een vaak langlopend strafrechtelijk onderzoek lijkt echter weinig tot geen rol te spelen.

In deze context is het helaas nodig om strafrechtelijke autoriteiten erop te wijzen dat een verdachte niet op voorhand als schuldige mag worden behandeld. Mede daarom is het goed dat in het nieuwe Wetboek van Strafvordering de onschuldpresumptie, ter bevestiging van het grote belang daarvan, expliciet zal worden vastgelegd. Het fundamentele beginsel dat “de verdachte voor onschuldig moet worden gehouden totdat zijn schuld in rechte is komen vast te staan” moet dan ook (blijvend) door de Fiod in acht worden genomen.