Compensatie voor de afschaffing van de doorsneesystematiek in de Wtp
De afschaffing van de doorsneesystematiek en de introductie van leeftijdsonafhankelijke premies en een actuarieel neutrale pensioenopbouw, als onderdeel van de Wet toekomst pensioenen (Wtp), hebben gevolgen voor de pensioenopbouw in nagenoeg iedere pensioenregeling. Een evenwichtige overstap naar deze nieuwe systematiek zal volgens het kabinet vergen dat werknemers die hierdoor een onevenredig nadeel ondervinden adequaat en kostenneutraal worden gecompenseerd.
Een belangrijk onderdeel van de Wtp is de afschaffing van de doorsneesystematiek. De doorsneesystematiek betreft de combinatie van een leeftijdsonafhankelijke premie met een leeftijdsonafhankelijke (tijdsevenredige) opbouw van pensioenaanspraken. Verplichtgestelde bedrijfstakpensioenfondsen en beroepspensioenfondsen moeten tevens een leeftijdsonafhankelijke doorsneepremie hanteren. In plaats van de doorsneesystematiek en de doorsneepremie is in de Wtp gekozen voor een systematiek met leeftijdsonafhankelijke premies en een actuarieel neutrale pensioenopbouw. De afschaffing van de doorsneesystematiek en introductie van leeftijdsonafhankelijke premies en een actuarieel neutrale pensioenopbouw heeft gevolgen voor de pensioenopbouw in nagenoeg iedere pensioenregeling, te weten opbouw in een middel- of eindloonregeling bij een pensioenfonds of verzekeraar alsook de opbouw in een beschikbare premieregeling met een leeftijdsafhankelijke staffel bij een verzekeraar, PPI of pensioenfonds.
De redenen voor de afschaffing zijn onder meer dat dit een einde maakt aan de herverdeling van jongere naar oudere deelnemers en van laagopgeleiden naar hoogopgeleiden. De overstap op een actuariële neutrale pensioenopbouw neemt ook belemmeringen weg voor een wisseling van baan of van arbeidsvorm, aldus het kabinet. Met name voor deelnemers in de categorie 40-55 jaar kan de overstap op een premieregeling met een leeftijdsonafhankelijke, vlakke premie er echter toe leiden dat zij minder pensioen zullen opbouwen dan bij het voortzetten van de doorsneesystematiek, of het voortzetten van progressieve premies, het geval zou zijn geweest. Deze groep deelnemers heeft immers vanwege de doorsneesystematiek, en in geval van beschikbare premieregelingen vanwege de leeftijdsafhankelijke staffel, in de eerste helft van haar loopbaan (tot circa 45 jaar) “te weinig” pensioen opgebouwd en op het moment dat zij op het punt komt dat zij gaat profiteren en “te veel” pensioen gaat opbouwen wordt de systematiek afgeschaft. Daardoor wordt deze groep dus benadeeld.
Een evenwichtige overstap op een premieregeling met een leeftijdsonafhankelijke premie zal volgens het kabinet vergen dat actieve deelnemers die hiervan een onevenredig nadeel ondervinden adequaat en kostenneutraal worden gecompenseerd.
Diederik behandelt in deze bijdrage de randvoorwaarden en financiering van de compensatie en gaat met name in op de vraag in welke mate er gecompenseerd dient te worden voor een eventueel nadeel.
Diederik concludeert dat het kabinet de bal bij de sociale partners legt met betrekking tot de mate van compensatie en hen hier veel speelruimte lijkt te geven. Echter, deze ruimte wordt, afhankelijk van de manier waarop, in meer of mindere mate beperkt door het rechtsgeldig wijzigen van de pensioenovereenkomst en daarnaast door verboden onderscheid op grond van leeftijd. De compensatie zal tevens worden meegenomen in de beoordeling van de evenwichtigheid door het pensioenfonds in het kader van het invaarverzoek en de opdrachtaanvaarding van de nieuwe pensioenovereenkomst. Het is derhalve een belangrijk onderdeel in de arbeidsvoorwaardelijke fase van de transitie.
Het besluit van de sociale partners over de compensatie zal goed onderbouwd moeten worden in het transitieplan, zowel cijfermatig als met duidelijke overwegingen die aan het besluit ten grondslag liggen, ook om te voorkomen dat het gebrek aan onderbouwing (mede) leidt tot een succesvolle claim van de werknemer, aldus Diederik.
- Klik hier voor de bijdrage van D.L. Kok, ‘Compensatie voor de afschaffing van de doorsneesystematiek in de Wtp’, TPV 2023/19