Centrale Raad van Beroep: ondanks coronaverlenging geen ov-studentenkaart voor oud-studenten
Als gevolg van de coronamaatregelen mochten studenten met hun ov-kaart drie maanden langer reizen. Ook oud-studenten hebben drie maanden langer gebruikt gemaakt van hun ov-kaart. Zij studeerden toen echter niet meer. Volgens deze betrokkenen mochten zij vertrouwen op informatie van DUO. Maar in hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep krijgen zij geen gelijk.
Studenten die aanspraak maken op studiefinanciering, moeten voldoen aan een aantal basisvoorwaarden. Eén basisvoorwaarde is dat de student ingeschreven is voor een opleiding, zoals bedoeld in de Wet studiefinanciering. Deze studenten mogen ook gebruikmaken van een studentenreisproduct, te weten een ov-kaart. Door de coronamaatregelen van het voorjaar van 2020 heeft een aantal studenten studievertraging opgelopen. Om de studenten tegemoet te komen, mochten zij drie maanden langer gebruik maken van hun ov-kaart en dat liet DUO ook weten. DUO heeft daarover ook algemene informatie verspreid.
Deze tegemoetkoming geldt niet voor oud-studenten. Zij waren namelijk niet meer ingeschreven voor een opleiding. Daarom hadden zij ook geen recht meer op de ov-kaart.
De oud-studenten vonden dat zij tóch recht hadden op de ov-kaart, omdat door DUO in algemene zin was aangekondigd dat het reisrecht met drie maanden zou worden verlengd. De oud-studenten stelden dat zij op basis van deze informatie gebruik hebben gemaakt van de ov-kaart. Zij vinden het daarom onterecht de ov-schuld (volledig) te moeten betalen.
Zij krijgen hierin geen gelijk van de Centrale Raad van Beroep (ECLI:NL:CRVB:2024:1549 en ECLI:NL:CRVB:2024:1550). Voor een geslaagd beroep op het vertrouwensbeginsel is vereist dat de betrokkene aannemelijk maakt dat van de zijde van de overheid toezeggingen of andere uitlatingen zijn gedaan of gedragingen zijn verricht waaruit de betrokkene in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs kon en mocht afleiden of, en zo ja hoe, het bestuursorgaan in een concreet geval een bevoegdheid zou uitoefenen. Het verstrekken van ‘algemene’ informatie kan onder omstandigheden, bijvoorbeeld als deze tot op zekere hoogte gepersonaliseerd is, op zichzelf worden beschouwd als een uitlating waaraan een belanghebbende het vertrouwen kan ontlenen dat bepaalde rechten worden verstrekt of behouden zonder dat aan de gebruikelijke voorwaarden daarvoor moet worden voldaan.
De Centrale Raad benadrukt dat ook in coronatijd de basisvoorwaarden gelden om aanspraak te kunnen maken op studiefinanciering en de ov-kaart. Volgens de Centrale Raad was de informatie van DUO hierover voldoende duidelijk. Bij goede lezing daarvan wisten of konden de oud-studenten weten dat zij geen recht hadden op een reisvoorziening omdat zij niet meer studeerden. De Raad oordeelt daarom, anders dan de rechtbank, dat het beroep op het vertrouwensbeginsel niet slaagt. Dit betekent dat betrokkenen de kosten van de ov-kaart moeten terugbetalen.
Dit bericht is ook verschenen op mr-online.nl.