Bestaande rechten en aanspraak op voortzetten vergunde activiteiten, saldering met nieuwe activiteiten.
De rechtbank Limburg zet in r.o. 10 het toetsingskader voor bestaande rechten bij revisievergunningen uiteen. In het kort: bestaande rechten zijn de rechten die de vergunninghouder aan eerder verleende vergunningen ontleend. Bestaande rechten hebben betrekking op eerder vergunde activiteiten en niet op de milieubelasting daarvan. Bij een revisievergunning moet het bevoegd gezag deze rechten respecteren, tenzij er een zelfstandige bevoegdheid bestaat op grond van de wetsartikelen die zien op intrekking of wijziging van een vergunning. Een heldere lijn overeenkomstig de vaste jurisprudentie (zie o.a. ABRvS 7 december 2011, ECLI:NL:RVS:2011:BU7081, M en R 2021/51, m.nt. Collignon).
Uit de onderhavige uitspraak blijkt dat eisers zich onder meer op het standpunt stellen dat ten onrechte bepaalde BBT-maatregelen niet worden toegepast op alle bestaande stallen (r.o. 6). Dit lijkt echter een nieuwe grond die niet eerder is aangevoerd, en dan ook niet in de tussenuitspraak (d.d. 12 november 2019, ECLI:NL:RBLIM:2019:10119) is beoordeeld. De rechtbank volstaat met de hiervoor aangehaalde overweging over bestaande rechten, en ‘dat er geen aanleiding is om in het kader van de toetsing van het herstelbesluit verdergaande BBT dan zoals in de revisievergunning is neergelegd voor de andere stallen te verlangen’. Gelet op de bescherming van bestaande rechten zou dit ook pas aan de orde zijn als er sinds de eerdere vergunningverlening belangrijke veranderingen in de BBT zouden zijn geweest.
Klik hier voor de volledige noot.
Auteur: Anna Collignon
Bron: M en R 2022/7
Publicatiedatum: januari 2021