Annotatie M en R 2023/47
Grondslag aanvraag kan bij technische ontwikkelingen (art. 2.31 lid 1 onder b Wabo) alleen worden verlaten als het gaat om wijzigingen in de beste beschikbare technieken (BBT). Gelijkstellen van stoffen met zeer zorgwekkende stoffen (ZZS) terwijl die stoffen niet voldoen aan definitie van ZZS (art. 2.3b lid 1 Activiteitenbesluit milieubeheer) niet mogelijk, ook niet op grond van voorzorgsbeginsel.
Uit artikel 2.33, eerste lid, aanhef en onder b, van de Wabo volgt dat de omgevingsvergunning voor de activiteit milieu wordt ingetrokken als - kort gezegd - met het gevolg geven aan de actualisatieplicht niet kan worden bereikt dat in een inrichting ten minste BBT worden toegepast. Ook hieruit leidt de rechtbank af dat het ambtshalve actualiseren van een omgevingsvergunning er steeds op gericht moet zijn dat binnen een inrichting ten minste BBT worden toegepast. Dat betekent dat een technische ontwikkeling die niet is aan te merken als ten minste BBT, verweerder niet tot een ambtshalve actualisatie van de omgevingsvergunning verplicht.
De rechtbank is tot slot van oordeel dat verweerder de bestreden maatwerkvoorschriften in hoofdstuk 1 van deambtshalve wijziging niet op grond van artikel 2.4, achtste lid, van het Activiteitenbesluit heeft mogen stellen. Deze maatwerkvoorschriften hebben voor het grootste deel betrekking op stoffen die niet voldoen aan de definitie van ZZS in artikel 2.3b, eerste lid, van het Activiteitenbesluit. Artikel 2.4, achtste lid, van het Activiteitenbesluit biedt geen grondslag voor het stellen van maatwerkvoorschriften voor stoffen die geen ZZS in de zin van het Activiteitenbesluit zijn. In overwegingen 14.1. tot en met 14.11. zal de rechtbank toelichten waarom verweerder niet gevolgd kan worden in zijn keuze om de stoffen TFE-dimeer, Ether A/B, HFP, PFAC, PMVE, VF2 en E1 gelijk te stellen aan ZZS en als zodanig te reguleren.
Klik hier voor de volledige publicatie.
Auteur: Anna Collignon
Bron: M en R 2023/47
Publicatiedatum: Mei 2023