Annotatie bij ABRvS 26 juni 2019, waarin de Afdeling een vereniging als belanghebbende aanmerkt
Op 26 juni 2019 heeft de Afdeling twee uitspraken gedaan over de vraag of een vereniging die opkomt voor werknemers (in dit geval de Kunstenbond) als belanghebbende als in artikel 1:2, derde lid, Awb kan worden aangemerkt. De Afdeling oordeelde dat medewerkers in beginsel niet als belanghebbende kunnen worden aangemerkt, omdat hun belang een van de werkgever afgeleid belang is en dat het is ontleend aan de contractuele relatie tussen werkgever en werknemer.
Maar in tegenstelling tot de rechtbanken van Amsterdam en Limburg, oordeelde de Afdeling ook dat een uitzondering hierop kan worden gemaakt voor situaties waarin er een reƫle mogelijkheid is dat, door het (gedeeltelijk) weigeren van een subsidie, het fundamenteel recht op arbeid van de werknemers wordt geschaad.
In zijn annotatie bespreekt Jan Reinier van Angeren de redenering van de Afdeling aan de hand van eerdere jurisprudentie en de vuistregels van A-G Widdershoven.
De noot is hier te lezen.