Actuele trends in het luchtkwaliteitsbeleid
Zowel op Europees als op Vlaams niveau zijn er de laatste maanden een aantal evoluties merkbaar met het oog op de verbetering van de luchtkwaliteit. Beleidsmatig verbindt het bestuur er zich reeds lang toe om werk te maken van een betere luchtkwaliteit. Nieuwe maatregelen dienen om de luchtkwaliteit daadwerkelijk te verbeteren. Ook individuele burgers eisen hun rol op in het debat.
Op 20 juli 2018 heeft de Vlaamse regering in het kader van de zgn. "Superministerraad" een voorontwerp van Luchtbeleidsplan 2030 goedgekeurd.
Het beleidsplan opent met de mededeling dat de kwaliteit van de lucht de afgelopen decennia is verbeterd. Deze mededeling wordt echter meteen genuanceerd met de vaststelling dat luchtverontreiniging nog steeds de belangrijkste milieugerelateerde oorzaak van vroegtijdige sterfte in Europa en in Vlaanderen is.
Inderdaad, uit de Ambient Air Quality Database van de wereldgezondheidsorganisatie (WHO) uit 2018 blijkt dat meer dan 80% van de mensen, die in stedelijke gebieden leven, worden blootgesteld aan verontreinigde lucht die de normen van de WHO overschrijdt. Dit kan leiden tot allerlei gezondheidsproblemen zoals aderverkalking, hartproblemen, schade aan het zenuwstelsel of aan de longen, enzovoort.
De nefaste gezondheidseffecten van luchtverontreiniging laat ook burgers niet onbewogen. In de eurobarometer 468 van de Europese Commissie is luchtverontreiniging na klimaatverandering het vraagstuk waar burgers zich het meeste zorgen over maken. Burgers nemen dan ook steeds meer het heft in handen om het bestuur via de rechter te dwingen doeltreffende maatregelen te treffen tegen luchtverontreiniging.
Beleidsmatig is er evenmin stilgezeten. Zowel op Europees als op nationaal (Vlaams) niveau zijn recent maatregelen aangenomen met het oog op de verbetering van de luchtkwaliteit.
Op Europees niveau: emissienormen haalbaar of niet?
Het Europees luchtkwaliteitsbeleid berust - samengevat - op drie pijlers:
- normen voor bepaalde luchtverontreinigende stoffen, zoals stikstofoxiden, fijn stof en ozon (Richtlijn 2004/107 en Richtlijn 2008/50);
- nationale emissiereductiedoelstellingen voor de belangrijkste grensoverschrijdende luchtverontreinigende stoffen zoals stofdeeltjes, stikstofoxiden en ammoniak (Richtlijn 2016/2284); en
- emissienormen voor de belangrijkste bronnen van verontreiniging zoals industriële emissies (Richtlijn 2010/75) en voertuigen (Verordening 443/2009).
In de praktijk blijkt dat heel wat lidstaten worstelen om aan deze normen en doelstellingen te voldoen. Zo vroeg België recent aan de Europese Commissie opnieuw een uitzondering op de emissienorm voor stikstofoxide. Het geduld van de Europese Commissie is echter niet oneindig is, zoals blijkt uit haar mededeling van 17 mei 2018, waarin zij aankondigt zes lidstaten voor het Hof van Justitie te dagen wegens de overschrijdingen van de emissienormen.
De Europese Commissie heeft op diezelfde dag trouwens een mededeling de wereld in gestuurd, getiteld "Een Europa dat beschermt: schone lucht voor iedereen". Deze mededeling is een uitnodiging tot samenwerking met de lidstaten en lokale overheden en stuurt aan op verregaandere maatregelen.
Ook omgekeerd krijgt de Europese Commissie tegenwind omdat zij niet verregaand genoeg gaat. Zo werd zij vlak voor de zomer door een aantal Europese steden, waaronder Brussel, voor het Gerecht van eerste aanleg gedagvaard omdat de emissienormen voor autoconstructeurs te laks zouden zijn.
Op Vlaams en gemeentelijk niveau: ambitie en actie
De Vlaamse regering heeft op 20 juli 2018 haar (voorontwerp van) Luchtbeleidsplan 2030 gelanceerd. Dit plan formuleert doelstellingen, die moeten toelaten om:
- op korte termijn de Europese luchtkwaliteitsnormen en/of streefwaarden en emissieplafonds voor 2020 te behalen;
- op middellange termijn (2030) de gezondheidsimpact ten gevolge van luchtverontreiniging ten opzichte van 2005 te halveren en de emissieplafonds voor 2030 te behalen;
- op lange termijn (2050) de luchtkwaliteit dermate verbeteren dat er geen significante negatieve invloed op de gezondheid van bewoners meer is.
Daarom wordt er voor een aantal specifieke sectoren een actieplan voor verschillende sectoren (transportsector, landbouw, huishoudens, etc.) voorgesteld.
Een paar voorbeelden van concrete acties:
- spoorverkeer en binnenvaart verder uitbouwen;
- slimme kilometerheffing voor lichte voertuigen uitwerken;
- vermindering blootstelling aan tunnelmonden;
- aanpassing emissiegrenswaarden stookinstallaties op basis van register stookinstallaties;
- lage-NOx-branders bij verschillende industriële sectoren;
- verstrenging voorwaarden voor emissiearme aanwending van mengmest op akkerland;
- premie uitfasering houtkachels;
- het versneld wegwerken van overschijdingen van de NO2-jaargrenswaarde in streetcanyons, langs drukke wegen en aan tunnelmonden.
Het is niet de eerste maal dat de Vlaamse overheid de luchtkwaliteit met beleidsplannen wil aanpakken. De slagkracht van een actieplan hangt niet zelden samen met de inzet van middelen en handhaving.
Naast de Vlaamse overheid nemen ook lokale besturen initiatieven.
Zo heeft de stad Gent een circulatieplan ingevoerd dat de Gentse binnenstad vrijwaart van autoverkeer. Recent kondigde de stad Gent aan dat dit beleid tot een opmerkelijke verbetering van de luchtkwaliteit heeft geleid.
Daarnaast kunnen steden een zgn. lage-emissiezone (LEZ) instellen zodat bepaalde (vervuilende) voertuigen niet of onder bepaalde voorwaarden deze zone mogen binnenrijden. De stad Antwerpen heeft deze mogelijkheid al benut. Ook in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is een LEZ in werking. Vanaf 2020 zou in Gent en Hasselt ten vroegste vanaf 2021 in Mechelen en Willebroek een LEZ worden ingevoerd. Deze ontwikkelingen helpen mee de doelstelling van lagere emissies te verwezenlijken. Opnieuw geldt de nuance dat de mate van handhaving in de praktijk mee het concrete resultaat zal bepalen.
Ook burgers zitten niet stil
Het Europees en nationaal beleid treedt weliswaar stelselmatig verregaander op tegen luchtverontreiniging, toch staan burgers niet stil om effectieve maatregelen en een doeltreffend beleid tegen luchtverontreiniging af te dwingen wanneer zij vinden dat het allemaal wat meer mag zijn.
Heel wat besturen zijn de laatste jaren gedagvaard wegens (vermeend) nalatig luchtkwaliteitsbeleid. Zo kregen zowel de Vlaamse als de Waalse overheid een dagvaarding in de bus wegens de "halstarrige weigering om het probleem van de luchtverontreiniging ernstig te nemen", aldus de klagers. Ook het Brussels Hoofdstedelijk Gewest heeft zijn luchtkwaliteitsbeleid reeds voor de rechter moeten verantwoorden. In deze zaak heeft de Nederlandstalige rechtbank van eerste aanleg te Brussel bij tussenvonnis van 15 december 2017 een aantal prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie van de EU gesteld. De Brusselse rechter stelde het Hof twee technische vragen in verband met de manier van bemonstering en interpretatie van meetresultaten. Het Hof moet nog een antwoord geven.
Ook in andere landen zien we dat besturen steeds vaker door de rechter worden gedwongen om bepaalde maatregelen te nemen tegen luchtverontreiniging. Zo oordeelde een Duitse rechter op 29 augustus 2018 nog dat de stad Frankfurt beperkingen op dieselvoertuigen moet invoeren tegen februari 2019.
Hoewel dergelijke uitspraken vanuit juridisch perspectief (vanuit de scheiding der machten) soms worden betwist, blijven ze niet zonder resultaat. Wanneer het beleid geen - of te traag - oplossingen biedt opdat de burger van een gezond leefmilieu kan genieten, dwingen burgers, almaar meer met succes, in rechte actie af.
Dit artikel is mede geschreven door Yves Sternotte in zijn hoedanigheid van medewerker bij Stibbe.